Er zijn verschillende maten om de samenhang tussen de variabelen in een kruistabel te beoordelen.
In een 2x2 tabel zijn dat het relatief risico en het percentageverschil.
Voor deze en grotere tabellen is er de chi-kwadraat, vergelijkbaar met het kwadraat van de standaardafwijking.
Het relatief risico
Een rampscenario geeft de volgende kruistabel.
|
overleving |
||
geslacht |
gered |
omgekomen |
totaal |
man |
10 |
35 |
45 |
vrouw |
50 |
55 |
105 |
totaal |
60 |
90 |
150 |
Je ziet dat er meer vrouwen dan mannen zijn omgekomen, relatief gezien echter niet.
Het absolute risico binnen de groep mannen om bij de ramp om te komen was:
35/45 = 0,78 oftewel 78%
Het absolute risico binnen de groep vrouwen om bij de ramp om te komen was:
55/105 = 0,52 oftewel 52%
Het relatief risico om bij de ramp om te komen is de verhouding van deze twee risico's:
0,78/0,52 = 1,5
Dit relatief risico geeft aan dat het risico voor mannen de helft groter is dan voor vrouwen.
In een situatie waar de variabelen onafhankelijk zijn is het relatief risico gelijk aan 1. Leg dat uit.
Het percentage verschil
De kruistabel met de rijen in procenten.
|
overleving |
||
geslacht |
gered |
omgekomen |
totaal |
man |
22 % |
78 % |
100 % |
vrouw |
48 % |
52 % |
100 % |
|
|
|
|
Het percentage-verschil is tussen mannen en vrouwen die zijn omgekomen is 26% .
In een situatie waar de variabelen onafhankelijk zijn is het percentage-verschil gelijk aan 0. Leg dat uit.
| 4.2a | Bereken het absoluut en relatief risico en het percentage-verschil tussen de groep mannen en de groep vrouwen voor de categorie "omgekomen". |
